Er is een groep in Syrië met een bijzonder tragische geschiedenis, de Koerden. Ze zijn de grootste bevolkingsgroep zonder eigen land. Behalve in Syrië, wonen ze in Iran, Irak en Turkije. Alleen in Irak hebben ze een mate van zelfbestuur, in de provincie Koerdistan. Het enige land dat hun autonomie erkent is Israël.
Van alle moslim bevolkingsgroepen in het Midden Oosten, zijn de Koerden het meest tolerant in hun opvattingen en het meest ruimhartig naar andere geloofsopvattingen. Ze zijn ook het meest pro-Israël, en zijn een betrouwbare bondgenoot van Westerse machten in hun strijd tegen ISIS. Het Koerdische leger staat bekend om hun dapperheid en net als in het leger van Israël, vechten mannen en vrouwen zij aan zij.
Door de eeuwen heen hebben de Koerden blootgestaan aan discriminatie en vervolging. Vaak mogen ze zelfs hun eigen taal niet gebruiken. Nu dat Turkije de controle in Noord-Syrië overneemt zijn opnieuw honderdduizenden Koerden gevlucht. Maar waar moeten ze heen?
Anderhalf miljoen Koerden leven in de diaspora, buiten het Midden-Oosten. Een miljoen daarvan wonen in Europa, met name in Duitsland. Het is een enorme klap voor hen dat hun volk weer aan hun vijanden is overgeleverd, deze keer aan de Turken. Zo ver bij hun vrienden en familie vandaan, is er weinig dat ze kunnen doen
Er zijn Koerden die in Europa Christen zijn geworden. Vaak omdat ze op hun lange reis door christenen geholpen werden, met voedsel, onderdak en rechtshulp. Als een ‘ongewenst’ volk, zagen ze de liefde van Christus voor hen door de dienstbaarheid van de kerk. Dat is het soort liefde dat dingen verandert.
Dat is ook het soort liefde dat kan delen in de pijn van anderen. Onlangs kwam een groep BtJ vrienden en vluchtelingenwerkers bijeen voor een bidstond. Vanwege de ernstige situatie van de Koerden in Noord-Syrië, besloten ze speciaal voor hen te bidden. Onverwacht kwamen ook zestien Koerdische vluchtelingen die hadden gehoord van deze bidstond en mee wilden bidden. Op een na waren het allemaal Moslims. Als er zoveel verdriet en machteloosheid is, dan kun je maar een ding doen; samen bidden en huilen en troost zoeken in het woord van God. Psalm 142 werd gelezen in het Arabisch, Koerdisch en Nederlands:
ik stort mijn klacht voor zijn aangezicht uit, ik maak Hem mijn benauwdheid bekend.Wanneer mijn geest in mij versmacht, kent Gij mijn pad.Op de weg die ik ga, verbergen zij mij een strik; schouw ik naar rechts en zie ik uit – niemand ziet naar mij om; is mij de toevlucht ontvallen –niemand vraagt naar mij. Tot U roep ik, Here;ik zeg: Gij zijt mijn schuilplaats, mijn deel in het land der levenden. Sla acht op mijn smeken,want ik ben zeer verzwakt; red mij van mijn vervolgers, want zij zijn sterker dan ik.
Na een tijd van gebed, zongen de Nederlanders psalm 42 voor hun Koerdische vrienden, waarin verdriet en hoop hand in hand gaan. De psalmen gaven woorden aan machteloze gebeden.
Deze Koerden mochten horen en zien dat er een God is die hun nood ziet en christenen die mee willen lijden. In onze machteloosheid kan Hij machtig werken.
Gebedspunt:
Bid voor alle Koerden verstrooid over de wereld. Voor hen die lijden onder herinneringen van oorlog, en hen die lijden omdat ze hun vrienden en familie in Syrië niet kunnen beschermen. Mogen de Koerden de redding van Christus kennen.
Bijbelvers:
Mijn ziel buigt zich neder in mij, daarom gedenk ik Uwer uit het land van de Jordaan en de Hermonbergen, uit het klein gebergte. Watervloed roept tot watervloed bij het gebruis uwer stromen; al uw baren en golven slaan over mij heen. Des daags zal de Here zijn goedertierenheid gebieden, en des nachts zal zijn lied bij mij zijn, een gebed tot de God mijns levens.Psalm 42:7-9